opgave 1

opgave 2

opdracht 4

opdracht 5

opdracht 6

opdracht 7

opdracht 8

opdracht 13

opdracht 14

opdracht 15

1.

Bereken de oppervlakte van de driehoeken en parallellogrammen hieronder.

2.

Bereken de oppervlakte van de donkere gedeelten in de tekeningen hieronder.

3.

A. Bereken de inhoud in m3 van een container van 7m bij 28 dm bij 240 cm.

B. Bereken de inhoud in m3 van een regenton met een diameter van 76 cm en een hoogte van 1,4 m.

C. Bereken de inhoud in m3 van een blok beton van 15,6 dm bij 82 cm bij 2 m.

D. Bereken de inhoud in dm3 van een regenpijp met een diameter van 12 cm en een hoogte van 3,5 m.

4.

Bereken de oppervlakte van de donkere gedeelten in de tekeningen hieronder.

5.

Bereken de oppervlakte van de donkere gedeelten in de tekeningen hieronder.

 

6.

Bereken de inhoud van de letters hieronder.

7.

De atletiekbaan hieronder bestaat uit twee rechte stukken die elk 80 meter lang zijn en twee stukken die worden begrensd door twee halve cirkels. De binnenste cirkel heeft een straal van 34 meter. De baan is 10 meter breed.

A. Bereken hoe lang één rondje is langs de binnenkant van de baan.

B. Bereken hoe lang één rondje is langs de buitenkant van de baan.

C. Bereken de oppervlakte van de baan.

8.

A. Bereken CE

B. Bereken RT.

 

9.

Een fabrikant verkoopt pakken thee van 4 cm breed, 6 cm lang en 10 cm hoog. Hij verkoopt ze per zes verpakt in een kartonnen doos. Hij heeft drie soorten dozen. In doos A passen zes pakken op elkaar. In doos B passen zes pakken naast elkaar en in doos C passen zes pakken achter elkaar.

A. Bereken hoeveel karton hij nodig heeft voor doos A.

B. Voor welke doos is het het minste karton nodig?

C. Bedenk een verpakking waarvoor je nog minder karton nodig hebt.

10.

Van een glas (cilinder) en een trechter wordt een regenmeter gemaakt. De diameter van het glas is 5 cm en de hoogte is 27,5 cm. De diameter van de bovenkant van de trechter is 20 cm.

A. Bereken de oppervlakte van de bovenkant van de trechter.

B. Bereken de inhoud van het glas.

11.

Een verfblik heeft een diameter van 8,6 cm en is 10 cm hoog. A. Bereken de inhoud van het blik in liters.

B. Om de hele zijkant van het blik zit een etiket. Bereken de oppervlakte van dit etiket.

C. Welke inhoud hoort bij een 3 keer zo hoog blik?

D. Welke inhoud heeft een blik waarvan de diameter 2,5 keer zo groot is?

12.

Benjamin heeft van een groenteblik een etiket gehaald. Het etiket is 18 cm bij 28 cm. Bereken de inhoud van dit blik. Er zijn twee mogelijkheden. Reken deze alle twee uit.

13.

Hieronder zie je een gelijkzijdige driehoek met zijden van 66 cm. Bereken de oppervlakte van het donkere gedeelte.

14.

Bereken de inhoud van de letter hieronder.

 

 

15.

Bereken de oppervlakte van de volgende figuren:

16.

Bereken de oppervlakte van de volgende figuren:

 

 

17.

Bereken de oppervlakte van de driehoeken en parallellogrammen hieronder.

opdracht 16

opdracht 17

Maak jouw eigen website met JouwWeb